Auteur archief Carlijn Vis

Top-5 eigenschappen van een goede Mol

Ruim twee miljoen Nederlanders kunnen vanavond hun Molboekje ritueel verbranden en weer slapen zonder te piekeren, want even na 20.30 uur is eindelijk bekend wie de Mol is van seizoen 13. Vorige week brak AVRO’s Wie is de Mol? opnieuw haar eigen kijkcijferrecord. Er keken ruim 2,3 miljoen mensen en daarmee is het de best bekeken aflevering van het spelprogramma ooit.

Vooruitblikkend op de finale-uitzending is het na twaalf mollen een goed moment om de balans op te maken: wat zijn de vijf beste eigenschappen van een goede Mol?

1. Super sluwheid

De nummer één eigenschap komt niet van een mol maar van een ander dier: de vos. Sluwheid is in dit spel een vereiste om de rol van mol uitmuntend te spelen en niet ontdekt te worden. Een goede Mol sluit met iedereen vriendschap, wint vertrouwen en maakt dan bij al zijn nieuwe ‘vrienden’ een andere ‘vriend’ verdacht. De illusie wekken dat zij gezamenlijk een vijand hebben, schept een band. En dat terwijl de Mol zelf de vijand is.

2. Ongekende sabotagetechnieken

Het is misschien wel de moeilijkste taak van de Mol: elke opdracht moet onopvallend gedwarsboomd worden. Dit vereist super sabotagekwaliteiten. De Mol kan zelf een opdracht laten mislukken door met opzet maar ongemerkt fouten te maken, verwarring te zaaien of met geveinsde onwetendheid vragen verkeerd te beantwoorden. Maar de Mol kan ook een andere kandidaat voor zijn karretje spannen zodat hij zelf niet opvalt als stoorzender. Hogere sabotagekunst.

3. Hongerig zijn

Een topmol snakt elke minuut naar informatie en wil precies weten wat er speelt in de groep. Hij of zij is hongerig naar anekdotes, verdachte gebeurtenissen en geheime samenwerkingen. Deze informatie inwinnen gebeurt op slinkse wijze en samenzweerderige toon en in alle hoeken van het spel, dat wil zeggen met en zonder camera, want een goede Mol is dat 24/7. Fijne bijkomstigheid van het beheersen van deze techniek: het is voor een kandidaat van levensbelang om zoveel mogelijk over andere kandidaten te weten. Een Mol die continu informatie lospeutert, verdient zo binnen de groep ook het kandidatenimago.

4. Paniek zaaien

Een goede mol saboteert niet alleen tijdens de opdrachten maar zaait ook verwarring en paniek op onverwachte momenten. Op de hotelkamer, aan het ontbijt, in de bus en in het vliegtuig. Kees Tol, kanshebber voor de Mol van dit seizoen, deed dat subliem: penningmeester Tania raakte de geldpot kwijt en Kees vond (of jatte de pot van haar, dat weten we nog niet) de envelop met al het groepsgeld in de bus. In plaats van dat hij de pot aan haar teruggaf confronteerde hij haar pas dagen later, in het bijzijn van de hele groep. ‘We hebben met z’n allen zo hard gewerkt voor al dat geld en jij raakt het zomaar kwijt?!’ Alle kandidaten waren het daarmee eens, er werd openlijk gestemd voor een nieuwe penningmeester (een functie die ook weer om vertrouwen draait) en zo stookte Kees iedereen tegen elkaar op. Paniek om geld zonder dat er een opdracht wordt gespeeld, briljant.

5. Onverwacht acteertalent

De Mol moet continu acteren, en dat nog geloofwaardig doen ook. Een supermol slaagt erin zich binnen de groep zo te presenteren dat de kandidaten niet verwachten dat hij überhaupt in staat is tot liegen en bedriegen. Dennis Weening (de Mol van seizoen 8) was heer en meester in deze eigenschap. Gedurende het hele seizoen was hij slechts één keer verdacht. Joris Linssen zei destijds tegen een medekandidaat: ‘Dennis kan niet eens liegen, dat vindt hij helemaal niet leuk.’

 

Mooi wel dus. En dat is nu precies waar goed Molschap en het spel Wie is de mol? om draait:Trust nobody’.

Wie is de Mol? Seizoen 13

P.S. Wist je dat het spel in 2001, 2002, 2009, 2010, 2011 en 2012 al werd genomineerd voor de Gouden Televizier-Ring, maar deze prijs nog nooit heeft gewonnen? Op twitter wordt volop gesuggereerd dat het in 2013 dan eindelijk gaat gebeuren.

getagged , , , ,

Marjolijn = Maxim

17 september 2012 was zijn coming-out. Schrijver, filosoof en NRC-columnist Marjolijn Ferbruari (49) zou voortaan Maxim heten. Niet alleen zijn voornaam veranderde, maar ook zijn voorkomen, want sinds het voorjaar gebruikte Maxim mannelijke hormonen om ook lichamelijk te transformeren. Hij kondigde dat aan op zijn website (de url marjolijnfebruari.nl leidt inmiddels ook naar maximfebruari.nl) en in zijn column. Sindsdien heeft hij een dagtaak aan het verwerken van alle reacties. Er ontstond een ware mediahype en half Hilversum wilde hem te gast hebben. Op uitnodigingen van allerlei talkshows en tv-programma’s ging Maxim toen niet in, op die van Uitgeverij Prometheus om een boek te schrijven wel. En dat boek is er nu, De maakbare man.

Donderdag was Maxim te gast in De Wereld Draait Door, de echte winnaar van het mediaspel rondom Februari omdat zij hem als eerste op beeld hadden. Woensdag was hij al te horen (niet te zien dus) in het radioprogramma Tijd voor Twee. Op de website van de uitgeverij staat een lijstje met kranten- en tijdschriftinterviews die we nog kunnen verwachten: Trouw, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Filosofie Magazine en Psychologie Magazine. Dit zal een verkorte versie van de lijst zijn, want op zijn weblog hetextraorgaan.nl (die naam!) schrijft Maxim: ‘Nu er een boek van mij aankomt, neemt de aandacht toe, en met de aandacht komen de uitnodigingen, en met de uitnodigingen loopt de correspondentie op, uren per dag ben ik zoet met het beantwoorden van alle vragen en verzoeken.’

In De Wereld Draait Door zegt Maxim (wat de afkorting van Maximiliaan schijnt te zijn) al die aandacht wel te begrijpen: ‘Het is ook een spectaculaire transitie. Ik kan me voorstellen dat iedereen het wil zien.’ In dat veranderingsproces is Maxim nu ongeveer halverwege, over twee weken is zijn Maniversary (wat mij betreft kanshebber voor Van Dales Woord van het Jaar-verkiezing). Daarna begint de snor- en de baardgroei, Maxim zal breder worden en een strakkere kaaklijn krijgen. Vragen over zijn geslachtsdelen mogen niet worden gesteld. ‘Dat is onbeleefd. Bovendien hangt iedereen mannelijkheid en vrouwelijkheid op aan geslachtsdelen, en ik denk dat geslachtsdelen overschat worden in het leven. Hoe het er daarbeneden uitziet, doet er niet zoveel toe.’

Maxim vergelijkt zijn transitie met immigratie: ‘Ik moet echt inburgeren in de wereld der mannen. Ik loop voortdurend op tegen dingen waar ik niet op was voorbereid, zoals vrouwen in en uit hun jas moeten helpen.’ Van Nieuwkerk ziet dat niet als een obstakel maar als een feest: ‘Dat is toch een teken dat het is gelukt? Vrouwen zien u als man!’

In zijn boek schrijft Maxim dat hij op 10 aug 2012 voor het eerst werd aangesproken als man, in een winkel in Zeist. Dat vond hij geweldig. Verlangend naar bevestiging van onbekenden ging hij winkel in, winkel uit om de reacties te testen. Iedereen zag hem als man. Doel bereikt. Toch zal dat na een boek en een optreden in DWDD weer andersom veranderen (transgenderen): voorheen was alleen grachtengordel Nederland bezig met ‘Marjolijn = Maxim’, straks weten alle winkelassistentes dat Maxim eerst Marjolijn was. Ook die in Zeist.

Maxim Februari

P.S.

Kijktip 1: I am a woman now (2011) van documentairemaker Michiel van Erp. Hij volgde vier transseksuelen die vijftig jaar geleden als een van de eersten een sekse-operatie ondergingen.

Kijktip 2: FTM transition: One year on testosterone. Aangrijpend filmpje (7.35 min) van een Amerikaans meisje dat een jongen wordt. Ongelofelijk: het verschil na 365 dagen testosteron.

getagged , , , ,

Vero Cuoio

Op mijn veertiende barbecuede ons gezin zo vaak mogelijk. Spareribs waren favoriet. Los van de letterlijke vertaling – reserveribben – zette de vorm van dit vlees mij aan het denken. Ik ging het visualiseren en bedacht er een kop, vacht en pootjes bij totdat ik een vrolijk pluizig varkentje voor me zag. Waar die rib precies vandaan kwam had ik me nog nooit afgevraagd maar nu ik het wist (Wilbur, het aaibare varkentje uit Charlotte’s Web!) besloot ik: deze ribbenkast moet ik niet. Zo is het begonnen. Het waren de laatste botjes waar ik aan zou kluiven. Op verzoek van mijn moeder – huilend roerde ze in een eenpersoons pannetje met groente en vleesvervanger – heb ik nog een jaartje kip gegeten, maar na het wekelijkse gerouleer tussen kipcurry, kipcordonbleu en kipsaté (ik heb geen idee waar de leus ‘Kip, ‘t meest veelzijdige stukje vlees, KIP!’ op is gebaseerd) heb ik daar ook een eind aan gemaakt.

Je bent wat je eet, zeggen ze. En ik was liever tofu dan varken. Sinds het paardenvleesschandaal zijn veel mensen nu opeens paard in plaats van koe. Het is niet de eerste keer dat ik teleurgesteld ben in de herkomst van iets. Zo ontdekte ik middenin mijn glacé koekenperiode (voor 60 cent kocht ik er dagelijks eentje in de schoolkantine) dat het roze van de Roze koek gemaakt is van bladluis. Bij De Keuringsdienst van waarde zag ik dat in elk buisje griepkorrels van Oscilloccocinum een minuscuul stukje eend zit. En tot mijn twintigste leefde ik in de veronderstelling dat het ‘Vero Cuoio’ onderop mijn schoenzolen de naam was van de dure Italiaanse ontwerper.

In Engeland schijnen mannen in witte jassen de school- en ziekenhuiskantines ondersteboven te keren op zoek naar resten paard. Nu ze daar toch zijn, is het misschien een idee om ook de schoenzolen van de kinderen en de broekriemen van de chirurgen mee te nemen naar het lab voor onderzoek. Net zoals mijn varkentje hadden al die paardenvleesbiefstukken namelijk ook ooit een huidje. Als paardenleer straks opduikt in de mode-industrie kunnen we eindelijk door naar hoofdstuk twee van het paardenvleesschandaal, want dat de diepvrieslasagne niet te vertrouwen is weten we nu wel.

baby paard met laarzen

getagged , , ,

Lowlandskaartverkoopstress

De wekker van mijn telefoon gaat morgen om tien uur, de melding is ingesteld op ZO LUID MOGELIJK. Niet omdat ik nu al weet dat ik me vanavond ga laven aan meters bier, afgetopt met Campari-soda en een shotje Jäger voor de sfeer, en bang ben dat ik zonder wekker nooit meer wakker zal worden. Nee, deze herinnering staat al maanden met kapitalen in de digitale agenda: morgen start lowlands met de kaartverkoop en uit ervaring weet ik: dat wordt chaos, stress en als een bezetene op de F5-knop van mijn toetsenbord drukken.

Drukken, daar begint het mee, maar hoe langer het duurt dat je er maar niet doorheen komt, hoe meer het op rammen begint te lijken, totdat uiteindelijk de F en de 5 niet meer zichtbaar zijn op de toets. Het aankoopproces van een lowlandskaartje gaat ongeveer zo: om 10.45 uur surf ik naar de ticketverkoop-site. Naast de laptop liggen de bankpas en e.dentifier klaar (gisteren nog vijf cent naar mezelf overgemaakt om er zeker van te zijn dat de iDEAL-techniek me niet in de steek zou laten, o mijn god wat een slimme actie!). In een tweede venster open ik twitter en type #ll13 in het zoekvenster zodat ik Neerlands aankoopleed in realtime kan volgen. Op mijn telefoon zie ik dat er 26 nieuwe berichten zijn in de ‘lalalaa lowlands 2013’ whatsapp-chat: alle leden van ons festivalclubje zijn aangemeld, alle zes zitten er klaar voor. Klaar om 185 euro over te maken voor een feest dat in augustus pas plaatsvindt.

En dan is het elf uur en begint het zweten, een kaartje kopen is topsport: non-stop schakelen van scherm één naar scherm twee, door naar twitter en naar whats-app en naar de vragen in je hoofd: waarom kom ik er niet doorheen? Zal ik nu refreshen of over dertig seconden? Zal ik een tweede scherm openen en nog een keer inloggen of word ik in het eerste scherm dan ook achteraan de wachtrij geplaatst? Waarom heeft Mojo geen voorrangspolicy voor mensen die al zeven keer zijn geweest?

Op twitter verschijnen de eerste berichten: ‘Yesssssssssss, Biddinghuizen here we come!’ en ‘Mijn tent en ik gaan naar lowlandsssssz’. Behoorlijk verontrustend. Maar nog verontrustender zijn de berichten uit mijn eigen groep: de eerste twee hebben hun kaartje binnen. Op twitter wordt nu gezegd dat de eerste 20.000 kaartjes er doorheen zijn gegaan in twee minuten, het record van vorig jaar is verbroken. Ping: de derde van ons is erdoor. En dan Ping! de vierde. Ik kijk op mijn scherm, ik ben eruit gegooid! Inmiddels zijn volgens twitter 40.000 kaarten verkocht en moet ik weer opnieuw beginnen, achteraan aansluiten in de wachtrij. Ping: nummer vijf is door en gaat beginnen aan het betaalproces. Op dat moment wordt mijn scherm vernieuwd, ik denk dat ik erdoor ben, switch nog even naar het scherm met de twitterberichten en zie dan staan: #ll13 UITVERKOCHT! Het is voorbij, de Maya’s hadden het al voorspeld, dit is toch nog het einde van de wereld.

Mijn enige optie is als slaafje bij La Place pistoletjes vullen met eiersalade en sprieten bieslook voor het vers-effect. En dan komt wat nu al het mooiste bericht van het jaar zal zijn, binnen op de whatsapp-chat: ‘Car! Ik heb er twee. Jij gaat mee!’

In negen minuten zullen 60.000 mensen morgen 185 euro overmaken naar Mojo voor een festival dat pas over een half jaar in een weiland plaatsvindt. De overheid bezuinigt dan wel op cultuur, de consument allerminst. 

lowlands aug 2012

getagged , ,

Het gat in mijn hoofd

Ik sprong vanochtend een gat in de lucht. En meteen ook een gat in m’n hoofd. Ja, echt waar. Eerst dacht ik dat het wel meeviel, maar toen het na een paar seconden op een aflevering van Dexter begon te lijken, besloot mijn zusje dat het toch beter was om even langs de Eerste Hulp te gaan. Voor de zekerheid. Haar vriend had net een nieuwe auto en wilde graag voor ambulance spelen. Met alle knipperlichten aan reed hij met honderd kilometer per uur door de stad. Bij de balie van het Lucas Andreas Ziekenhuis ontdekte ik dat je met een bebloede handdoek en een straaltje bloed van kruin naar voorhoofd direct mag doorlopen. Verzekeringspasje werd niet om gevraagd, identiteitskaart evenmin. Naam was genoeg.

In Dubai gaat dat heel anders. Aan de balie van de Eerste Hulp zei mijn vader: ‘Here’s the insurance card.’ De man antwoordde: ‘We don’t take insurance cards, sir, we take Mastercard.

Het verschil in aanpak zette me aan het denken: als je in Nederland ook direct je creditcard zou moeten afgeven, zou je dan minder snel naar de Spoedeisende Hulp gaan? Vallen alle ‘voor de zekerheid’-gevallen dan af? En levert dit voor de zorg dan een besparing op? Of krijg je dan patiënten die later langduriger behandeld moeten worden omdat ze er niet meteen bij waren en die bij wijze van verklaring dingen zeggen als: ‘Ja, de avond dat het gebeurde had ik net sushi gegeten en ik was dat weekend ook al losgegaan in de Bijenkorf dus mijn budget voor die week was er wel doorheen, maar nu heb ik eigenlijk al weken last van mijn knie.’

Hoe dan ook, ik was blij dat ik daar met een gat in m’n hoofd niet over na hoefde te denken.

Image

P.S. In de categorie ‘WIE KOOPT DIT NOU?’: bloody behang van www.pixersize.com

getagged , ,

Alleen maar netjes downloaden

Ik was blij dat de film Alleen maar nette mensen heette, of laat ik het zo zeggen, ik had geen zin in een film die Alleen maar gore mensen heette, dus ik stiefelde vol goede moed samen met een vriendin en vijfhonderd gram pepernoten naar City, de Pathé-bioscoop aan het Leidseplein.

Zoals het in Amsterdamse bioscopen gewoonlijk gaat, zat iedereen op een andere plek dan ze even daarvoor zelf op het scherm bij de kassa hadden uitgekozen. Het gevolg: onze stoelen waren bezet, maar wij bleven bij onze keuze voor rij 2, stoel 6 en 7. Er volgde een stoelendans. Een paar minuten en een aantal indrukwekkende bedreigingen later (‘Hey, meisje, kan je niet bukken ofzo? Ik kan jou wel leren bukken hoor’) zaten we klaar voor het verhaal over David en Rowanda. En David en Naomi. En David en Rowanda. En David en Destiny. En David en Miss Kelderboxseks. En David en Lady Soul. Misschien werd ik beïnvloed door al het Duo Pennotti-gebeuren op het scherm, in elk geval had ik behoefte aan de mix pure en witte chocopepernoten die ik in mijn tas mee naar binnen had gesmokkeld. Eén probleem: ik durfde sinds de buk-opmerking de krakende zak niet open te maken, uit angst na de film een rochel met stukjes popcorn in de capuchon van mijn jas te vinden en een dwingende uitnodiging voor een lesje bukken in een obscure garagebox. Ik moest me concentreren om stil te blijven zitten en toen ik naar links keek, zag ik dat mijn vriendin ook niet in de meest ontspannen houding zat: met de voeten van de vloer, knieën in haar nek, doodsbang dat een pluizige stadsmuis haar been zou aanzien voor een stukje Emmentaler. En dat is het moment waarop ik besloot: dit was mijn laatste keer bioscoop.

Ik ga vanaf nu Alleen Maar Netjes Downloaden.

 

getagged

Geraniums

Op 7 augustus was het zeventig jaar geleden dat de Gestapo op de stoep stond bij mijn oma. Zeven-tig jaar geleden. Dat getal zette me aan het denken. Want het lijkt een eeuwigheid; ik vind het nogal moeilijk om me voor te stellen hoe ik er over zeventig jaar bij zit. Doe ik dan een hele week met één zak zachte witte bolletjes? Met leverworst en smeerkaas; alles zacht en smeerbaar in verband met mijn kunstgebit? En de belangrijkste vraag: heb ik geraniums? En: zit ik daar achter?

Behalve dagelijkse beslommeringen in de categorie flora, fauna en plastic tanden, speelt er natuurlijk meer in het bejaardenleven. Waar ik benieuwd naar ben is: wat zit ik tegen die tijd (al dan niet achter geraniums) te overpeinzen? En welke gebeurtenis van zeventig jaar geleden heeft dan nog steeds impact op mijn dagelijks leven? De tupperware doosjes bij mijn oma in de vriezer verraden dat ze nog altijd geen eten kan weggooien. Een erfenis van de oorlog. Maar het gaat dieper dan dat want als ze iemand ontmoet, vraagt ze zich af: ‘Zou ik bij hem onderduiken?’ Zo beoordeelt ze mensen nog steeds in de wijze waarop ze te vertrouwen zijn.

Dat lijkt mij een lastige bagagebak, maar van mijn oma weet ik ook dat ze juist dankzij die oorlog bij de dag heeft leren leven, je weet maar nooit wanneer de laatste kan zijn. Dat is niet iets wat ze uitspreekt maar dat merk ik aan de manier waarop ze van elke dag weer een klein feestje probeert te maken. Nieuwe recepten uitproberen, zwemmen in een meer, lange vingers drenken in de Amaretto en dan ‘een dot’ verse room erover, bumperkleven op weg naar de supermarkt.

Dat hoop ik over zeventig jaar ook allemaal nog te doen.

getagged , , , , ,

“Comazuipen, gebeurde dat ook op 5 mei 1945?”

– Dit verhaal van mij werd vandaag gepubliceerd in Trouw –

Wie kan die vraag beantwoorden? Er zal best veel gedronken zijn, het moet een enorm groot feest geweest zijn. Aan de andere kant, was er wel drank? Het is geen vraag die aan bod kwam tijdens de geschiedenislessen, maar het is er wel één die ik interessant vind. De details helpen me begrijpen hoe het oorlogsleven was en hoe de bezette Nederlanders zich voelden. Hoe was het om na 8 uur niet meer de straat op te mogen? En als je nou hevig verliefd was op de buurjongen, nam je dan toch het risico? “Oma, bent u wel eens via de dakgoot naar het huis van de buren geslopen?”

Lees verder

getagged , , , , , ,

Artis in oorlogstijd: Duif aan het spit

Er zijn wel meer zenders dan alleen National Geographic die een WOII-weekje hebben. Op het blog deze week de meest boeiende reportages. Vandaag een gesprek dat ik hoorde op de radio, bij Spijkers met Koppen.

Wist je dat er tijdens de oorlog in totaal 250 tot 300 onderduikers in dierentuin Artis in Amsterdam hebben gezeten?

Ze wisten het in principe niet van elkaar, maar soms kwamen ze elkaar tegen, als ze bijvoorbeeld midden in de nacht een ommetje maakten. De onderduikers zaten verstopt in de holle kunst-apenrots, op de hooizolders en in de kelders van het aquarium waar het water werd gezuiverd. Artis medewerkers gaven ze te eten, incidenteel werd er een hert geslacht. Er werden ook dieren gejat, hongerige Amsterdammers hebben duiven en kippen gestolen, en zelfs het varken van de kinderboerderij. Beluister de uitzending en ontdek hoe dit precies ging: Maarten Frankenhuis, auteur van het boek Droomonderduik en oud-directeur van Artis, vertelt bevlogen over het oorlogsleven in de Amsterdamse dierentuin én over het mysterie rondom het gestolen varken, dat werd ontrafeld toen hij met pensioen ging.

Lees verder

getagged ,

Hoe bruin was die snor van Hitler eigenlijk?

Voor alle oorlogs-geïnteresseerden onder ons: vanavond begint op National Geographic de serie Apocalypse World War II met nooit eerder vertoonde én ingekleurde filmbeelden.

National Geographic heeft dankzij de bijdrage van een aantal privé-verzamelaars en archivisten nooit eerder vertoonde oorlogsbeelden gerestaureerd en ingekleurd (Hoe cool? Ik dacht dat deze technieken alleen waren weggelegd voor Oude Meesters en andere beroemde schilderdoeken, maar filmbeelden kunnen dus ook opgeknapt worden en van een kleurtje voorzien). Dat inkleuren gebeurt tegenwoordig digitaal en gaat zo: in een film staat elke tint wit, grijs of zwart voor een bepaalde kleur. Vroeger werden zwart-witfilms beeldje voor beeldje ingekleurd, omdat dat nu digitaal kan, gaat dat tegenwoordig veel sneller. Ik ben heel benieuwd naar het effect hiervan. En of de beelden inderdaad meer indruk maken in kleur. Bekijk hier alvast de trailer en installeer je vanavond met een pizza voor de pit.

Lees verder

getagged , , ,