Auteur archief Carlijn Vis

13 selfies die je niet wilt missen

Het woord ‘selfie’ is verkozen tot het Van Dale Woord van het Jaar. Een selfie is een foto van jezelf, gemaakt met je mobieltje. Het is een hit op de sociale media. Zo staat de hashtag ‘#Me’ op de derde plaats van populairste fototags op sociale media en is in Groot-Brittannië 30 procent van alle foto’s gemaakt door 18 tot 24-jarigen, jawel, een selfie.

Ik maak zelden selfies. De enige momenten waarop ik een poging doe is met vrienden in een restaurant. Dat gaat dan meestal zo: we stellen vast dat het gezellig is, iemand roept: “Kodak moment!”, maar de ober of de buurman om hulp vragen durven we niet. Dus  je pakt je mobiel, schuift naast je vriendin op de bank en strekt je arm zo ver mogelijk van je vandaan. Na de eerste flits bekijk je het resultaat: de één staat er maar half op, dus het moet opnieuw. Flits twee: de vriendin heeft haar ogen dicht omdat ze niet wist wanneer je ging klikken en zelf heb je een onderkin (dit als gevolg van de gestrekte arm). Ook de derde poging mislukt: dit keer staat de onderste helft van ons gezicht erop, voorhoofd en kapsels zijn verdwenen. Na zestien flitsen biedt de buurman alsnog zijn diensten aan. Die foto is in één keer goed, met roze blosjes van schaamte op onze wangen.

Geen selfies voor mij dus. Maar dat betekent niet dat ik niet graag naar die van anderen gluur, want geloof me: sommige mobiele zelfportretten wil je niet missen. Ik maakte een collage:

selfies die je niet wil missen
Foto’s via smosh.com, the berry.com, selfiesatfunerals.tumblr.com, weirdselfies.tumblr.com

 

Als ik rondkijk op internet valt me op dat er twee methodes zijn om een selfie te maken: via de spiegel of met de supergestrekte arm. Verder figureren huisdieren opvallend vaak in de zelfportretten, wat vertederende of juist gênante beelden kan opleveren. Maar de aandoenlijkste portretten zijn die waar mensen geen rekening houden met wat er op de achtergrond gebeurt:

selfies met leuke achtergrond
Foto’s via reddit.com, imglulz.com, ftw.nl, runt-of-the-web.com en funnyjunk.com.

Op internet zijn veel tips te vinden voor het maken van een goede selfie, zoals: ga bij het raam staan want natuurlijk licht is het meest flatteus. Of: als het donker is, flits niet in je gezicht maar via de muur of het plafond. En hou ten alle tijden je kin omlaag.

Hoe goedbedoeld alle do’s & don’ts ook zijn, om verdere ongemakkelijke poses te voorkomen, vraag ik voortaan toch liever meteen de ober of de buurman.

getagged , , , ,

Vrijheid van meningsuiting is niet altijd cool

“Viese rvuil verwende kankerhoer dat je ben hoop dat je binnenkort dood valt het liefs doe ik het zelf.” Toen zangeres Anouk vorige week maandag wakker werd, vond ze op haar haar Facebookpagina in plaats van de gebruikelijke lofzangen van haar fans het gefulmineer van haar tegenstanders in het Zwarte Pietendebat, die haar digitaal onderkotsten. De zwarte drab vol spelfouten (flesje Dropshot gedronken?) droop van haar prikbord af.

anouk haattweet

Iets vergelijkbaars overkwam Paulien Huizinga afgelopen donderdag vlak na de uitzending van Expeditie Robinson, een spelprogramma waarin bekende Nederlanders op een eiland worden uitgehongerd en spellen tegen elkaar moeten spelen. Het resultaat is een aaneenschakeling van valse beweringen en achterbakse acties; verbondjes tussen spelers en samenzweerderige beloftes houden nog geen dag stand, en elke week krijgt de kijker de eindeloze besprekingen van ieders complottheorieën te zien. Afgelopen donderdag leverde Paulien samen met Géza haar tegenspelers een valse streek, waardoor niet zij werd weggestemd door de eilandbewoners, maar publiekslieveling Jan. Na de uitzending regende het scheldwoorden op Twitter, waaronder ‘naaier’, ‘laag kutwijf’, ‘mega stom kut mens’ en ‘smerige hoerenstreek’. Wat ze deed was inderdaad niet chic, maar het hoort bij het spel, en de ene kandidaat gaat daar wat verder in dan de ander. Zijn zulke serieuze verwensingen gerechtvaardigd als reactie op een (niet zo serieus) spelprogramma?

Schermafbeelding 2013-11-06 om 10.42.13

Digitaal schelden lijkt de trend. Monique Burger, eigenaresse van De Nieuwe Boekhandel in Amsterdam en bekend van het DWDD-boekverkoperspanel, werd op Twitter bedreigd nadat ze een column had geschreven over de aanloop van ‘arme mensen’ in haar boekwinkel in Bos en Lommer die het gratis Droomboek voor de koning kwamen ophalen. En een ruit van haar winkel werd ingegooid.

En in de Volkskrant van afgelopen donderdag stond het bericht dat er dagelijks zo’n 35.000 dreigberichten verschijnen op Twitter. Tweehonderd daarvan vindt de politie ernstig genoeg om te onderzoeken. De politie hanteert deze definitie van een dreigtweet: een bericht waarin de twitteraar dreigt met geweld tegen een persoon, een gebouw of eigendommen van een ander. Het gaat niet om scheldwoorden, maar om variaties op ‘Ik steek je neer’ en ‘Ik ga het klaslokaal opblazen’.

Nog eentje van de pagina van Anouk:

Schermafbeelding 2013-11-06 om 10.25.41

Het zal je maar gezegd worden. Waarom kan zo’n zin gewoon op iemands Facebookpagina worden geschreven? Valt zo’n bericht onder de ‘vrijheid van meningsuiting’ waar we zo trots op zijn? En: ik begrijp dat de politie de grens trekt bij potentieel gevaarlijke acties of daden en niet achter elk scheldwoord kan aangaan, maar waarom nemen Facebook en Twitter zelf geen maatregelen? Verbeter de algoritmes. Markeer dit soort tirades als spam of ongepast en laat het systeem leren door steeds meer woorden en woordcombinaties toe te voegen. Berichten die als ongepast worden aangemerkt, moet de gebruiker vervolgens toelaten of definitief verwijderen. Zo kunnen voorvechters van het vrije woord ervoor kiezen om elke vorm van belediging toe te laten.

Om mensen bewust te maken van gedragscodes op sociale media zie ik een campagne van SIRE voor me. Bijvoorbeeld met een plaatje van iemand die een emmer dunne bruine kak over zich heen krijgt en de tekst: “Zou jij de diarree van een ander over je heen willen?”

Want het huidige beleid is om te kotsen.

 

Deze column werd eerder gepubliceerd op de website van HP/De Tijd.

getagged , , ,

Hanbok

Drie keer per jaar maak ik serieuze emigratieplannen. De overgang van de zomer naar het regenseizoen is zo’n moment. En de jaarlijks terugkerende discussie over Zwarte Piet ook.

In de jaren dat Zwarte Piet mijn hart had moeten veroveren met zijn strooigoed, of mij juist doodsangsten had kunnen inboezemen met zijn dreigementen om me in een zak te stoppen en op een trage stoomboot mee naar Spanje te nemen, woonde ik in Zuid-Korea. Een argument dat ik overigens vaak gebruik om het ongeloof van mensen te sussen als een gesprek gaat over typisch Nederlandse iconen uit mijn kindertijd die ik niet ken. (Op vragen als: “Wat, ken jij Ovidus en zijn vriendjes niet?!” antwoord ik steevast de alles verklarende zin: “Nee sorry, toen woonde ik in Korea,” waarna alles weer goed is.)

Hanbok klederdracht Zuid-Korea

Terwijl kinderen in Nederland Sinterklaas vierden, was ons gezin bezig met iets heel anders: de jaarlijkse kerstfoto. Mijn zusjes en ik werden in Koreaanse klederdracht gehesen en gingen op de foto met Koreaanse kinderen voor een vrolijk gekleurde Koreaanse tempel. Op de foto maakte ik met mijn vingers graag een peace-teken, een gewoonte die ik overnam van de lokale bevolking, maar dat vond mijn moeder geen geschikte pose voor de foto die ze naar alle vrienden en familie in Nederland stuurde. Het enige wat mij als kind begin december dus bezighield, was mijn peace-vingers zo goed timen dat ik ze precies op de klik van de foto omhoog stak en razendsnel weer terugtrok, zodat mijn moeder dat pas bij het zien van de afgedrukte foto’s ontdekte. De traditie van Sint en Zwarte Piet en wortels in stinkschoenen stoppen doet mij dus niet zo veel.

Wat me wel wat doet, is het aantal mensen dat zich met deze kwestie bezighoudt. Het begon met een paar verongelijkte BN’ers in praatprogramma’s, maar sinds gisteren is het een debat op internationaal niveau en bemoeien zelfs hoge pieten – eh, piefen – van de VN zich met ons feest.

Nu er een serieuze kans is dat Zwarte Piet wordt afgeschaft, probeer ik me voor te stellen hoe 5 december eruit zou zien zonder onze door de schoorsteen zwartgeblakerde vrienden. Krijgt Sinterklaas dan Witte Pieten? En hoe komen de cadeautjes dan in de huizen als ze niet meer via de schoorsteen mogen?

Een tweede idee: Sint leent figuren uit andere sprookjes. Hoe leuk zou het zijn als Oempa Loempa’s, de Zeven Dwergen of Klein Duimpje door het land sjezen om de pakjes rond te brengen?

Opvoedkundig is het fijn als Sinterklaas een multiculti-gang om zich heen verzamelt: een Chinees, een Spanjaard, een Turk, een Surinamer, een Hollander. Stereotyperen ligt dan op de loer, krijgen we dat weer.

Als de VN hun zin krijgen, wordt een alternatief bedenken voor Zwarte Piet nog niet zo eenvoudig. Mocht die discussie inderdaad losbarsten, dan ga ik dit jaar in december graag met de laatste Zwarte Pieten mee naar Spanje. Peace.

 

Deze column schreef ik voor HP/De Tijd.

getagged , , ,

Loyaliteit

‘O, ik zie het al, ze heeft l’amour nodig.’ De fietsenmaker houdt mijn fiets vast bij het stuur en schudt zachtjes. Het is net alsof ik in de spreekkamer van een huisarts ben. Mijn klacht is: alles rammelt. Als ik fiets, maak ik zo’n kabaal dat degene met wie ik samen rij me niet kan verstaan. ‘Laat haar maar een nachtje bij ons logeren, morgen is ze opgeknapt.’

Het is niet de eerste keer dat ik bij deze fietsendokter ben. Ik kom hier graag; het is inmiddels zelfs zo dat ik niet meer scheld maar glimlach als ik onderweg een lekke band krijg. Volgens mijn vriend gaan normale mensen dan naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker, ik loop liever een half uur zodat mijn fiets een nachtje bij Theo kan doorbrengen. Dat heet loyaliteit.

Deze week keek ik naar Tegenlicht; de aflevering heette De mensen van nu. Het was een portret van dertigers en hoe de crisis hun leven beïnvloedt. Bezit en carrière zouden minder belangrijk zijn dan vroeger. Iemands waarde zit tegenwoordig in kennis, gedachtegoed en vernieuwende ideeën. De dertigers hebben een eigen bedrijfje, een vast salaris is niet belangrijk. De crisisgeneratie ontleent geen status aan auto’s, huizen en tweede huizen, en denkt bovendien in oplossingen. Toegang is daarbij belangrijker dan eigendom: als we iets niet zelf kunnen, kijken we om ons heen of we iemand kennen die wel een site kan bouwen, een verhuisbusje te leen heeft of weet hoe vaak je een vriezer moet ontdooien.

Delen, ruilen en ondernemen dus. Dat klinkt veelbelovend voor de toekomst. Maar wat deze generatie volgens mij mist, is loyaliteit. We hebben niet meer jarenlang hetzelfde krantenabonnement, dezelfde werkgever of een vast tandpastamerk. Als een product ergens anders beter of goedkoper is, kiezen we daarvoor. Als de service die we nodig hebben dichterbij ook te vinden is, kiezen we daarvoor.

Toch is het altijd druk in Theo’s fietsenwinkel, en de klanten zijn vast niet enkel buurtbewoners. Terwijl ik sta te wachten, houd ik een kleine steekproef: de mensen uit een ander stadsdeel zeggen allemaal om te fietsen voor de klantvriendelijkheid. Ik vraag Theo wat hij denkt dat zijn geheim is. “Je zou denken dat het hier om de fietsen gaat, maar het gaat om de mensen. Ik denk niet aan mijn eigen winkel, maar verplaats me in de persoon aan de andere kant van de toonbank. Als een klant bijvoorbeeld terugkomt met een gloednieuwe fiets waarvan de pedalen stuk zijn, dan zet ik er kosteloos nieuwe op, ook al vallen pedalen nooit onder de garantie. Die drie euro investeer ik, want dat is winst op termijn.”

De klanten van Theo komen terug voor hem. Al vijfendertig jaar, crisis of niet. Daar kan de flex-generatie nog wat van opsteken, want van al dat delen en switchen worden mensen niet loyaler. En dat merken we op den duur aan onze klantenbinding.

 

Tegenlicht: mensen van nu

 

(Deze column schreef ik voor HP/De Tijd)

 

Een avondje Nick & Simon spelen

Ik wilde altijd al eens op de ronddraaiende stoelen van The Voice zitten. Vrijdag mocht het, voor de lancering van boekenconcept Nieuwzoet in Amsterdam.

Het waren niet de echte Voice-stoelen met rode drukknop en de lichtgevende letters ‘I want you’ onder je voeten, maar vier enigszins krakkemikkige bureaustoelen. Mede-jurylid Rob Waumans zei iets over het formaat van zijn zetel (‘Meer iets voor een dwerg’), maar was wel tevreden met zijn draaiende functie. Daar ging het vanavond tenslotte om.

De belangrijkste boodschap van talentenjachtconcept The Voice of Holland is: de verpakking kan misleidend zijn. Het gaat om de inhoud, niet om hoe iemand eruit ziet. Dat idee geldt ook voor een boek, vinden ze bij Nieuwzoet. Het plaatje voorop geeft zelden een goed beeld van de inhoud en de schreeuwende aanbevelingsteksten op de cover zijn uitgekauwde verkooptrucs. Weg ermee, lees de eerste bladzijde en bepaal of een verhaal jouw smaak is, is het devies.

Tijdens literaire avond Lamoer is het idee van Nieuwzoet voor één avond vertaald naar theater. Blind auditions voor boeken dus. Vier auteurs op ronddraaiende bureaustoelen als jury: Paulien Corneslisse, Rob Waumans, Gerbrand Bakker en ik. En acteur Marcel Musters die van drie boeken de eerste pagina voorleest. Een goddelijke stem waarmee je elke nacht wel in slaap wil vallen, maar dat terzijde.

Het eerste fragment begint met iemand die op de begrafenis van zijn vader is en in zichzelf iets zegt over ‘een dikke pik’ en ‘de gleuf van mijn moeder’. Dit alles is zo verwarrend dat niemand draait. Het fragment blijkt van Michel Houellebecq te zijn. In het publiek galmt het oh’s en ah’s en Paulien verdedigt de jury. Wij doen niets verkeerds, Houellebecq is een goede schrijver, maar dat betekent nog niet dat zijn stijl iedereen meteen aanspreekt.

Voor het tweede fragment draaien Rob (vrij snel) en ik (vrij laat). Rob wil halverwege bladzijde één weer terugdraaien, maar Gerbrand houdt hem tegen (‘Zo werkt het niet, vriend’). In fragment drie praat iemand tegen zichzelf in de jij-vorm. Of klopt wat Rob zegt en wordt de lezer direct aangesproken? Hoe dan ook, Paulien kaapt het derde boek.

En zo konden we nog uren doorgaan.

Lancering Nieuwzoet sept 2013

(Deze blog schreef ik voor de website van Nieuwzoet.)

getagged , ,

In sommige oorlogsvragen schuilt een miniroman

(Onderstaand bericht schreef ik voor Volkskrant.nl, als vervolg op dit bericht.)

beeld 2 voor Vonk

Na een oproep kreeg ik honderden reacties van mensen die ook wilden weten hoe hun familieleden de oorlog beleefden.

Het idee voor ‘Vragen aan oma‘ ontstond naar aanleiding van de gesprekken met mijn eigen oma (nu 90 jaar). Het verhaal van mijn oma in de oorlog was nog veel spannender dan ik me ooit kon voorstellen. Gezocht door de Gestapo, vertrokken uit bezet gebied, koningin Wilhelmina ontmoet, in de oorlog een lintje geweigerd.

Het is toch zonde als die verhalen verloren gaan, dacht ik. Afgelopen weken ontdekte ik dat ik niet de enige ben die vragen heeft over het oorlogsverleden van familieleden en benieuwd is hoe het dagelijks leven tussen ’40 en ’45 precies verliep. Via Twitter, mail, Facebook en de website kwamen een paar honderd vragen binnen.

Ik kreeg zowel ‘algemene’ vragen binnen over het leven in oorlogstijd, als hele persoonlijke. Sommige waren zelfs intiem omdat ze ook qua formulering specifiek gericht waren aan iemands eigen grootouder en echt over hun persoonlijke situatie gaat. Deze vraag ontroerde mij: ‘Lieve oma, hebt u opa ooit gevraagd naar het verhaal achter het schilderijtje dat hij heeft gemaakt na de oorlog? U weet wel, die pentekening van die boom met die twee kruizen ernaast met Duitse helmen erop?’

Lees verder

getagged ,

Wat zou jij van je oma of opa willen weten over de oorlog?

(In de aanloop naar 4&5 mei schreef ik dit bericht voor Volkskrant.nl)

Mijn oma zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Op een dag zag ze in de verte een overvalauto en sprong net op tijd uit de trein. Ze deed er acht maanden over om van Amsterdam naar Londen te vluchten, via enorme omwegen die ze grotendeels te voet aflegde. In Engeland trouwde ze met een van de Soldaten van Oranje. Dat ontdekte ik pas toen ik mijn oma ernaar vroeg.

Vorig jaar schreef ik haar verhaal op. Een paar maanden lang ging ik elke zondag naar haar toe en vroeg haar alles wat ik wilde weten over haar belevenissen tussen ’40 en ’45. Ze gaf overal antwoord op. (Zo leerde ik bijvoorbeeld wat ‘kapotjes’ waren …). Zelf heeft mijn oma nooit iets opgeschreven, geen dagboek bijgehouden, geen brieven bewaard, geen reisverslag achteraf. Niets.

beeld voor Vonk [klein]

Lees verder

getagged , ,