Maandelijks archief mei 2014

No laptop policy

De zon scheen, ik gunde mezelf een uurtje werken op een terras. Ik vond een plekje bij een Italiaans koffietentje, uit de wind en in de volle zon. Ik streek neer, bestelde een cappuccino en klapte mijn laptop open. Het meisje van de bediening kwam af en toe om het hoekje kijken of de koffie al op was. Tot zover niets bijzonders.

Om half elf kwam de eigenaresse aankakken. Ze wierp me bij wijze van ‘goedemorgen’ (dacht ik) een boze blik toe. Die zal wel een rotochtend hebben gehad, vermoedde ik, zo’n dag waarop je te laat opstaat en vervolgens de rest van het ochtendritueel ook misgaat: het warme water is op, met scheren snij je flink in je been, een pluk van je pony belandt in de föhn en verschroeit, er zijn geen koffiecupjes meer en eigenlijk is er ook geen ontbijt in huis, geen schone sokken, waar is mijn linkerschoen, waar zijn mijn sleutels, de krant is niet bezorgd – dat werk.

Met een schort voor kwam de boze dame naar buiten: ‘We hebben hier een no laptop policy. Dat staat ook op de deur trouwens.’ Ik had nog nooit van een geen laptopbeleid gehoord, maar ze keek zo dwingend dat ik mijn computer dichtklapte. WAT MOET IK NU GAAN DOEN DAN? Als ik hier niet mag werken, heeft het ook geen zin om hier te zijn.

Maar de koffie was nog niet op. En de zon brandde zo lekker op mijn jukbeenderen. Dus ik besloot iets te doen waar ik heel slecht in ben: voor me uit kijken. Dat momentje duurde twee minuten want toen kwam ene David naast me zitten. Een vrouw liep langs met twee kleine kindjes en Davis zei: “Ik ben voogd van drie kinderen, maar ik moet er niet aan denken om ze zelf te hebben.” David was ook bang dat op een dag zijn deurbel ging en dat een volwassen knul dan zou zeggen: ‘Hallo. Jij bent mijn vader’. Ik weet niet of het door de zon kwam, maar het zweet stond op Davids voorhoofd.

Bij het afrekenen vroeg ik aan de eigenaresse waarom ze een no laptopbeleidhad. “Als iedereen hier op zijn computer gaat zitten werken, wordt het er niet gezelliger op. Ik wil dat de mensen hier komen om te ontspannen of een praatje met iemand te maken. Of gewoon te zien wat er op hun pad komt.”

Daar had ze een punt. Het gesprek met David had ik niet willen missen. En als zij er nou wat vrolijker bij zou kijken, zou ze een gouden concept in handen hebben.

getagged

To do-lijstverslaving

Ik heb een haat-liefdeverhouding met To do-lijsten. Het langwerpige notitieblok met vaalgroene papiertjes ligt standaard naast mijn computer, gaat mee naar elke afspraak en vult zich de hele dag met grote en kleine taakjes, wat me rust geeft. Het is opgeschreven, dus nu kan ik het niet vergeten. Tot zover geen vuiltje aan de lucht.

Het probleem is: in mijn vastberadenheid om de lijst zo compleet mogelijk te maken, komen er steeds onzinnigere taakjes op te staan (‘kapper bellen’, ik bedoel: kom op, die twee woorden opschrijven is al zonde van je tijd). De lijst wordt gedurende de dag almaar langer en langer, ondertussen gebeuren er dingen die niet gepland stonden en taken afvinken komt er nauwelijks van. Het overzicht geeft eerder stress dan rust en het merendeel van de taken voor maandag komen op het lijstje voor dinsdag en dinsdagtaken worden doorgeschoven naar de woensdag. Et cetera.

Een kleine rondvraag leert dat ik niet de enige ben. Collega’s zien ook door de To do-bomen het bos niet meer, sommigen maken naast de lange lijst ook nog shortlists op post-its en agressief getitelde notities (‘To do snel’) op hun iPhone. (Toegegeven: dat doe ik zelf.) Een enkeling kalkt de allerbelangrijkste taak aan de binnenkant van zijn hand. Kortom, overal lijstjes, nergens overzicht. Gekte.

Dit moet anders kunnen, beter, maar hoe?

Op internet vind ik talloze blogs met tips. De fijnste zet ik op een rijtje:

  • Maak één lijst, op één plek. Dit kan het beste digitaal want dan kun je taken makkelijk ordenen en prioriteit aanbrengen
  • Maak onderscheid tussen things to do voor werk en privé
  • Zet de belangrijkste taken bovenaan, de minst belangrijke onderaan
  • Haal de onderste 20 % van je lijst af, die maken het verschil niet.
  • Houd het behapbaar. Meer dan 10 dingen op je lijst? Split hem in tweeën. De overige taken verdeel je over de rest van de week.
  • Markeer twee taken als ‘Most important’. Deze moeten sowieso af voor het einde van de dag. Op stofzuigen voordat deze zijn afgevinkt staat de doodstraf.
  • Begin simpel. Voordat je met de twee allerbelangrijkste begint, doe je een paar kleine snelle taakjes, die geven het gevoel dat je de dag productief bent begonnen.
  • Wees specifiek: ‘Werk aan marketingplan’ is veel te vaag, ‘Schrijf inleiding, visie en missie’ is veel concreter.
  • Schrijf niet op: ‘Bel Ronald’, maar pak de telefoon en bel Ronald meteen.
  • Zet achter elke taak een tijdsindicatie en tel die allemaal bij elkaar op om te kijken of het realistisch is dat je deze lijst vandaag af gaat krijgen. Calculeer 5 tot 15 minuten marge in tussen verschillende taken, voor het geval iets uitloopt of er iets onverwachts tussendoor komt.
  • Maak aan het einde van de dag een verse lijst voor de volgende dag.

Welja: nog een lijstje. Maar wel eentje waar je wat aan hebt.

 

P.S. Lees niet het boek The Four Hour Work Week van Timothy Feriss want daar word je depressief van. Hij doet alles vanuit een hangmat in Thailand en propt op wonderbaarlijke wijze 40 uur werk in 4 uur per week. Dat is niet realistisch. Dat kan niet. Ik ben woedend op Timothy dat hij de wereld de illusie geeft dat dit haalbaar is.

To do lijst

getagged , , ,

Tonglezen

Soms gaat er een wereld voor je open, vandaag had ik dat.

De mondhygiëniste zei: “Steek je tong eens uit”. Ze keek twee seconden, mompelde iets over de maag-milt-meridiaan en mooi wittig beslag en vroeg toen: “Ben je druk? Werk je hard? Heb je altijd haast? Wil je alles goed doen? Ben je perfectionistisch?” Ik moest alle vragen met “ja” beantwoorden en voelde me lichtelijk betrapt. We hadden elkaar nog nooit ontmoet, hoe weet zij dat?!

‘Ik kan tonglezen’, zei ze.

Ik had nog nooit iemand ontmoet die kon tonglezen. En ik was meteen intens gelukkig dat ik nu dus iemand kende die kon tonglezen. Bovendien vond ik het meteen een leuk werkwoord om aan mijn vocabulaire toe te voegen, voortaan kon ik dingen zeggen als: “Joh, voel je je niet zo goed? Moet je even langs de tonglezer, die zegt binnen twee minuten wat er aan de knikker is”.

Vanuit de tandartstoel en met uitgestoken tong keek ik haar aan met een blik die zei: tell me more. “Tsja, ik ben mondhygiënist maar ook holistisch, collega’s hier op de praktijk zijn daar natuurlijk niet zo van, maar ik kan er toevallig veel aan zien: de mond is de spiegel van je lichaam.”

Uit de verticale streep die over het midden van de tong loopt, leidt ze af dat ik nooit stilzit, zelden een dag niets doe. Met een scherp voorwerp prikt ze op verschillende plekken in mijn tandvlees en blijft hangen bij een stukje waar het gevoelig is. “Ja, zie je wel, deze tand staat voor je milt en die pijn betekent dat je milder moet zijn voor jezelf en vaker een rustmoment moet inbouwen. Dat hoeft niet moeilijk te zijn, gewoon een stukje gaan wandelen bijvoorbeeld.”

Ik was nog nooit bij een mondhygiëniste geweest, maar na drie kwartier krabben, slijpen, polijsten, poetsen en tonglezen wist ik: dit wil ik vaker. Een uurtje in deze stoel is een soort vakantie voor je tanden. Ik vroeg haar hoe vaak een mens per jaar eigenlijk naar de mondhygiëniste zou moeten. “Minstens één keer, maar twee keer is beter. Niet alleen voor je mond, zo’n behandeling is ook tijd voor jezelf.”

Bij de balie maakte ik een afspraak voor over een half jaar. In mijn agenda droedelde ik er een lopend poppetje naast, bij wijze van herinnering dat ik er wandelend naartoe ga.

Tonglezen

getagged , , ,