Maandelijks archief oktober 2013

Hanbok

Drie keer per jaar maak ik serieuze emigratieplannen. De overgang van de zomer naar het regenseizoen is zo’n moment. En de jaarlijks terugkerende discussie over Zwarte Piet ook.

In de jaren dat Zwarte Piet mijn hart had moeten veroveren met zijn strooigoed, of mij juist doodsangsten had kunnen inboezemen met zijn dreigementen om me in een zak te stoppen en op een trage stoomboot mee naar Spanje te nemen, woonde ik in Zuid-Korea. Een argument dat ik overigens vaak gebruik om het ongeloof van mensen te sussen als een gesprek gaat over typisch Nederlandse iconen uit mijn kindertijd die ik niet ken. (Op vragen als: “Wat, ken jij Ovidus en zijn vriendjes niet?!” antwoord ik steevast de alles verklarende zin: “Nee sorry, toen woonde ik in Korea,” waarna alles weer goed is.)

Hanbok klederdracht Zuid-Korea

Terwijl kinderen in Nederland Sinterklaas vierden, was ons gezin bezig met iets heel anders: de jaarlijkse kerstfoto. Mijn zusjes en ik werden in Koreaanse klederdracht gehesen en gingen op de foto met Koreaanse kinderen voor een vrolijk gekleurde Koreaanse tempel. Op de foto maakte ik met mijn vingers graag een peace-teken, een gewoonte die ik overnam van de lokale bevolking, maar dat vond mijn moeder geen geschikte pose voor de foto die ze naar alle vrienden en familie in Nederland stuurde. Het enige wat mij als kind begin december dus bezighield, was mijn peace-vingers zo goed timen dat ik ze precies op de klik van de foto omhoog stak en razendsnel weer terugtrok, zodat mijn moeder dat pas bij het zien van de afgedrukte foto’s ontdekte. De traditie van Sint en Zwarte Piet en wortels in stinkschoenen stoppen doet mij dus niet zo veel.

Wat me wel wat doet, is het aantal mensen dat zich met deze kwestie bezighoudt. Het begon met een paar verongelijkte BN’ers in praatprogramma’s, maar sinds gisteren is het een debat op internationaal niveau en bemoeien zelfs hoge pieten – eh, piefen – van de VN zich met ons feest.

Nu er een serieuze kans is dat Zwarte Piet wordt afgeschaft, probeer ik me voor te stellen hoe 5 december eruit zou zien zonder onze door de schoorsteen zwartgeblakerde vrienden. Krijgt Sinterklaas dan Witte Pieten? En hoe komen de cadeautjes dan in de huizen als ze niet meer via de schoorsteen mogen?

Een tweede idee: Sint leent figuren uit andere sprookjes. Hoe leuk zou het zijn als Oempa Loempa’s, de Zeven Dwergen of Klein Duimpje door het land sjezen om de pakjes rond te brengen?

Opvoedkundig is het fijn als Sinterklaas een multiculti-gang om zich heen verzamelt: een Chinees, een Spanjaard, een Turk, een Surinamer, een Hollander. Stereotyperen ligt dan op de loer, krijgen we dat weer.

Als de VN hun zin krijgen, wordt een alternatief bedenken voor Zwarte Piet nog niet zo eenvoudig. Mocht die discussie inderdaad losbarsten, dan ga ik dit jaar in december graag met de laatste Zwarte Pieten mee naar Spanje. Peace.

 

Deze column schreef ik voor HP/De Tijd.

getagged , , ,

Loyaliteit

‘O, ik zie het al, ze heeft l’amour nodig.’ De fietsenmaker houdt mijn fiets vast bij het stuur en schudt zachtjes. Het is net alsof ik in de spreekkamer van een huisarts ben. Mijn klacht is: alles rammelt. Als ik fiets, maak ik zo’n kabaal dat degene met wie ik samen rij me niet kan verstaan. ‘Laat haar maar een nachtje bij ons logeren, morgen is ze opgeknapt.’

Het is niet de eerste keer dat ik bij deze fietsendokter ben. Ik kom hier graag; het is inmiddels zelfs zo dat ik niet meer scheld maar glimlach als ik onderweg een lekke band krijg. Volgens mijn vriend gaan normale mensen dan naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker, ik loop liever een half uur zodat mijn fiets een nachtje bij Theo kan doorbrengen. Dat heet loyaliteit.

Deze week keek ik naar Tegenlicht; de aflevering heette De mensen van nu. Het was een portret van dertigers en hoe de crisis hun leven beïnvloedt. Bezit en carrière zouden minder belangrijk zijn dan vroeger. Iemands waarde zit tegenwoordig in kennis, gedachtegoed en vernieuwende ideeën. De dertigers hebben een eigen bedrijfje, een vast salaris is niet belangrijk. De crisisgeneratie ontleent geen status aan auto’s, huizen en tweede huizen, en denkt bovendien in oplossingen. Toegang is daarbij belangrijker dan eigendom: als we iets niet zelf kunnen, kijken we om ons heen of we iemand kennen die wel een site kan bouwen, een verhuisbusje te leen heeft of weet hoe vaak je een vriezer moet ontdooien.

Delen, ruilen en ondernemen dus. Dat klinkt veelbelovend voor de toekomst. Maar wat deze generatie volgens mij mist, is loyaliteit. We hebben niet meer jarenlang hetzelfde krantenabonnement, dezelfde werkgever of een vast tandpastamerk. Als een product ergens anders beter of goedkoper is, kiezen we daarvoor. Als de service die we nodig hebben dichterbij ook te vinden is, kiezen we daarvoor.

Toch is het altijd druk in Theo’s fietsenwinkel, en de klanten zijn vast niet enkel buurtbewoners. Terwijl ik sta te wachten, houd ik een kleine steekproef: de mensen uit een ander stadsdeel zeggen allemaal om te fietsen voor de klantvriendelijkheid. Ik vraag Theo wat hij denkt dat zijn geheim is. “Je zou denken dat het hier om de fietsen gaat, maar het gaat om de mensen. Ik denk niet aan mijn eigen winkel, maar verplaats me in de persoon aan de andere kant van de toonbank. Als een klant bijvoorbeeld terugkomt met een gloednieuwe fiets waarvan de pedalen stuk zijn, dan zet ik er kosteloos nieuwe op, ook al vallen pedalen nooit onder de garantie. Die drie euro investeer ik, want dat is winst op termijn.”

De klanten van Theo komen terug voor hem. Al vijfendertig jaar, crisis of niet. Daar kan de flex-generatie nog wat van opsteken, want van al dat delen en switchen worden mensen niet loyaler. En dat merken we op den duur aan onze klantenbinding.

 

Tegenlicht: mensen van nu

 

(Deze column schreef ik voor HP/De Tijd)